Stel, je hebt een zoon van twintig, een boemerangkind dat in de kelder verblijft. Die begint ineens Frans te praten, over een ‘luc légère’, er moet een coopertest van twaalf minuten worden gedaan, vier pullups schijnt een minimum te zijn, en voor veertig situps draait hij zijn hand niet meer om. Ondanks een bescheiden strafblad is er geen enkele belemmering voor de gewenste carrière, er moet een klimtouw in de tuin hangen van minstens vijf meter en voor een Nederlander is vijftien meter onder water zwemmen nu eens wel een sinecure. Op de deurmat ligt een cursus Frans van de LOI, alsmede bustickets naar Marseille. Na enige beraadslaging stelt u de vraag der vragen. Zeg kereltje, je wil je toch niet bij het vreemdelingenlegioen aansluiten?
Er komt een onsamenhangende barrage van woorden die cumulatief ontkennend zijn. Wat betekent dat nu weer? Zoonlief wil u doen geloven dat hij zich niet bij het vreemdelingenlegioen wil aansluiten. Het idee wordt daarom belachelijk gemaakt, alleen laat dat zich lastig rijmen met de feiten - waarom anders naar Marseille gaan, waar nieuwe rekruten zich dienen te melden? In een informatie-oorlog gaat het om beeldvorming, geen harde feiten. Uw zoon ontkent eerst ten stelligste dat het Franstalige fitnessen iets te maken heeft met inlijving bij het Vreemdelingenlegioen. Een minuut later hoort u echter een ander argument: wat is er eigenlijk mis met het willen voldoen aan die eisen, zoals een bepaalde fitheid? Wil je dan dat ik heel ongezond wordt? Door die constante combinatie van half kloppende argumenten tegen de stelling - zoonlief wil bij het vreemdelingenlegioen - ga je nog bijna het tegendeel geloven ook. Zo werkt een informatie-oorlog. Niks is echt waar, maar de barrage van argumenten maakt dat feit irrelevant. U gaat dingen geloven.
Zo kan het busticket ook geboekt zijn om een lokaal museum te bezoeken, terwijl het om een enkeltje gaat. Het willen voldoen aan de fitnesstest had enkel te maken met de wens om fit te zijn en wie vindt de Franse taal nou niet mooi? Na een stortvloed van intern zelfs tegenstrijdige argumenten gaat u twijfelen aan uzelf. Met Oekraïne is dat ook zo gegaan. In het associatieverdrag tussen dat land en de EU staat 23 keer het woord ‘Acquis’. Dat is het recht dat een kandidaat-lidstaat moet invoeren, alvorens het land kan toetreden tot de EU. Als dat zo helder wordt genoemd, dan wil dat land toch lid worden? Nee, hoor je dan, dat acquis is op zich zo mooi. Wil je dan dat een land geen goed bureau voor de statistiek heeft bijvoorbeeld? Waar eerst wordt ontkend dat het associatieverdrag opzichtig hint naar het recht voor kandidaat-lidstaten, hoor je later dat Oekraïne inderdaad het Acquis overneemt maar dat dat gebeurt uit liefde voor het Acquis op zich. En een paar jaar later wordt Oekraïne toch lid, wat makkelijk kan omdat het zich al aan het Acquis had.
Het is alsof u uw zoon op uw kosten dan maar meeneemt voor een stedentrip naar Marseille. Hij is toch zo dol op die stad en de musea? Daar aangekomen keert hij op een zekere avond alleen niet meer terug naar het hotel. Later blijkt dat hij zich - verrassing - bij het vreemdelingenlegioen heeft aangemeld. Ze willen hem graag hebben, hij voldoet tot blijde verrassing van de recruiters aan alle eisen, alsof hij zich heeft voorbereid en niet lukraak besloot een poging te wagen toen hij ‘toevallig’ langs de basis wandelde. Dit zag toch niemand aankomen?
En dan zullen mensen zeggen: Poetin is toch een vreselijke vent? Ja, ongetwijfeld, maar dat is het punt helemaal niet. Sinds 2013 is het overduidelijk de bedoeling dat Oekraïne erbij komt en toen dronken Rutte en Poetin gewoon nog bier en wijn samen. De huidige omstandigheden staan los van het feit dat het een politiek doel is van een ideologische (federale) minderheid om alles ten westen van Rusland in een federatie te stoppen, met een munt, een leiding en een leger. Men kan door de gruwelijkheden rondom de huidige oorlog toch maar voorstander van Oekraïense toetreding zijn. Een legitiem standpunt natuurlijk, maar wees wel eerlijk: dat idee is ouder dan die oorlog, veel ouder, en daarom kan er per definitie geen oorzakelijk verband zijn.
In dit kader is het mooi om een debat over het associatieverdrag van 2016 terug te kijken met drie voor- en tegenstanders van het verdrag, inclusief ondergetekende. Het begint met een beschouwing van twee professoren en daarna is er vuurwerk. ‘Als Oekraïne lid wordt van de EU, dan zal de VVD een tegencampagne aanvoeren’. Pak popcorn en frisdrank, gratis informatief vermaak op deze zondagavond als u niks beters te doen heeft! Het debatgedeelte begint op 42 minuten en 42 seconden en de eerste vraag gaat meteen over het verband tussen het associatieverdrag en het idee dat Oekraïne daarmee lid zou worden. Veel kijkplezier. Ga anders naar Backme.org om mijn werk te ondersteunen, zeg niet dat het saai is.
In dat kader kan ik hier m’n vrouw wel even aanbevelen, die vandaag ook over deze casus schreef. Of althans over hoe het nog steeds doorwerkt in het “debat” (dat het niet is - het is een wedstrijdje verwijten maken)
https://www.dieuwsnieuws.nl/p/institute-of-democratic-peace-reconciliation?r=1wqqab&utm_campaign=post&utm_medium=web